“Ik was vooral bezig met de vraag waar mijn vriendin en haar familie behoefte aan hadden, niet zozeer wat ik zélf nodig had.”
Rosa
“Pas op latere leeftijd, rond mijn 22e, kwam ik erachter dat ik het verlies nog niet echt in mijn leven had geïntegreerd.” Rosa (27 jaar) heeft de dood van het jongere zusje van haar vriendin meegemaakt. Van heel dichtbij. Rosa zat zelf toen nog op de middelbare school. Ze ervaarde hoe haar omgeving verwachtte dat het verdriet na zes maanden wel over mocht zijn.
Verlies op jonge leeftijd
“Op de middelbare school overleed het jongere zusje van mijn beste vriendin. Dat verlies heb ik van heel dichtbij meegemaakt. Ik was op dat moment jong dus het overlijden heb ik als heftig ervaren. Dat je echt beseft dat ze niet meer terugkomt. Ik heb er best veel moeite gehad met het overlijden van haar en het verdriet dat het bracht. Zeker omdat het op zo’n jonge leeftijd was gebeurd en het feit dat zij jonger was dan ik toen ze overleed.
Ik denk dat er verschillende lagen zijn met hoe ik ermee ben omgegaan. In eerste instantie was mijn gezin er voor haar gezin: we kookten voor hen en brachten haar broertjes en zusjes naar school en van school weer naar huis. Dat soort dingen.
Geen familie
Ik was vooral bezig met de vraag waar mijn vriendin en haar familie behoefte aan hadden en niet zozeer wat ik zelf nodig had. Dat heeft mij ook wel geholpen, maar nu denk ik weleens dat het misschien zinvol was geweest om met iemand in gesprek te gaan over wat het voor mij betekende en wat ik toen nodig had. Ik heb dat eigenlijk nooit gedaan. Dat ik nooit professionele hulp heb gehad of met iemand heb kunnen praten over wat het verlies met MIJ deed, komt denk ik doordat ik geen familie ben.
Buitenstaanders vergeten soms dat de mensen die dicht bij de familie staan ook worden beïnvloed door het verlies. En dat die mensen net zo goed aandacht nodig hebben om het verlies te kunnen integreren in hun leven.
Einde aan de aandacht
Tot een halfjaar na het overlijden hielden de mensen om mij heen wel rekening met het verlies. Ze waren heel voorzichtig met me, in de vorm van extra lief zijn en extra aandacht geven. Bijvoorbeeld dat ik proefwerken mocht herkansen.
Na dat halfjaar werd er wel weer verwacht dat het verlies verwerkt was en dat het verdriet dus ook voorbij was.
Er werd niet meer gevraagd hoe ik me voelde en mensen waren weer minder voorzichtig. Ik merkte dat ik dat moeilijk vond, want blijkbaar is het verdriet op een gegeven moment voorbij en is het klaar. En dat was bij mij niet zo. Wie besluit er nou dat verdriet klaar is? Ik heb nog steeds wel eens dagen dat ik eraan denk en dat ik het vreselijk verdrietig vind. Het is eigenlijk pas sinds kort dat ik niet meer hoef te huilen als ik erover vertel. Het heeft mij heel veel verdriet gebracht.
Steeds weer anders
Pas op een latere leeftijd, rond mijn 22e, kwam ik erachter dat ik eigenlijk nog weinig gedaan had met mijn verlies. Ik had het weggestopt. Deze realisatie kwam na een tweede overlijden in mijn omgeving. Elke keer dat iemand overlijdt is het weer anders. Dat is ook afhankelijk van de omstandigheden van het overlijden, maar je wordt wel weer geconfronteerd met rouwgevoelens.
Toen ik ouder was dacht ik wel ‘ik zou best wel hulp willen hebben bij de vraag hoe om te gaan met rouw en hoe je betekenis geeft aan een verlies. Daarvoor zou ik wat meer handvatten willen krijgen. Tegelijkertijd vond ik het heel moeilijk om hulp te vragen omdat ik geen directe familie ben en het al zo lang geleden is. Ik was bang dat mijn omgeving mijn verdriet niet zouden erkennen en het raar zouden vinden dat ik daar nu nog mee bezig ben.
Erkenning van gevoelens
Toen hoorde ik van de Rouwchat – Praten over Verlies. In het begin vond ik het heel spannend, maar na de eerste keer chatten viel er zo’n last van mijn schouders! Mijn gevoelens werden erkend en ik heb eindelijk het idee dat ik mijn eigen verdriet onder ogen kan zien. Hoewel ik weet dat het verlies voor altijd bij me blijft, denk ik wel dat ik door te chatten heb geleerd hoe ik er beter mee om kan gaan.
Soms zie ik mensen die op haar lijken. Dan vraag ik me weleens af hoe zij er nu uit zou hebben gezien. Ze zou nu halverwege de twintig zijn geweest. Wat voor leven zou ze hebben gehad? Ze leeft voor altijd voort in mijn herinnering.
Tekst: Sofie Veerbeek
De naam van Rosa is een fictieve naam vanwege privacyredenen. De echte naam van de geïnterviewde is bij de redactie bekend.